In de speeltuin aan de Kipstraat is het rustig vanavond. Twee andere vaders spelen en dartelen nog wat rond. Het is al na half zeven en we doen een rondje langs de supermarkt. Tussendoor even op de wip en op de schommel. Op de wip gaan Mette’s handen al vanzelf naar de handvatten die haar wat stevigheid bieden. Normaal sta ik achter haar en duw ik de wip op en neer. Nu zit Mette zo stevig dat ik het er op waag om langzaam naar de andere kant te lopen. Daar neem ik plaats op het zitje en terwijl ze verwachtingsvol kijkt starten breng ik de wip in beweging. “Van je op en neer en van je op en neer en van je op en neer en van je op en neer en van je op en neer.” Een grijns van oor tot oor moedigt vooral aan om door te gaan. “Van je op en neer en van je op en neer en van je op en neer en van je op en neer en van je op en neer.”
Overenthousiasme zou de eerste tand door de lip op kunnen leveren, want superstabiel zit Mette nog niet. Haar beentjes klemmen zich gemakkelijk om de houten drager en haar handen wijken niet van de handvatten. Ze lijkt wel wat vermoeid te zijn na een dag kinderopvang en nu nog voluit in de speeltuin. Haar hoofd hobbelt mee op het ritme van de wip. Wanneer ik stop is ze zichtbaar teleurgesteld. Op schoot op de schommel is een mooi rustpunt om nog even samen na te genieten.