Vanochtend ontdek ik een klein donker stipje in de knieholte van Mette. Het is te klein om direct als teek te herkennen, en ik twijfel. Op kinderkampen waren ze fors groter. Ik kondig Mette aan dat we even naar de dokter zullen gaan. Enthousiast begint ze haar halve uitzet bijeen te rapen en haar schoenen aan te trekken. Of zoveel enthousiasme terecht is betwijfel ik, maar ik laat het maar even. Wie weet valt het mee.

Ik verpak het verhaal met onze zoektocht naar de kabouters van gisteren en dat we geen kabouters hebben gevonden, maar dat er wel een beestje op haar knie is gaan zitten.

De wachtkamer valt in ieder geval niet mee en maakt grote indruk. Nog wat beduusd drentelt ze mee als de dokter ons ophaalt. Even later ligt Mette op mijn schoot en geeft de huisarts direct aan dat het raak is: een teek die zich nog niet lijkt te hebben volgezogen. Ik ben blij dat ik het goed heb gezien en niet zelf ben gaan pielen,

Liggend op mijn buik met konijn en speen piept Mette kort als de dokter haar teek verwijdert. We mogen een antibiotica ophalen bij de apotheek.

Het verhaal voor de dag is gezet. De anekdote wordt met trots verhaald en passeert vandaag in de supermarkt, op bezoek bij Moraan, bij de apotheek en bij thuiskomst van mama de revue: “Mette heeft beestje in knie, dokter beestje weggehaald. Deed beetje pijn, beetje gehuild.”

We gaan een kuurtje tegemoet die waarschijnlijk tot buikloop gaat leiden. Zo heeft ook dit beestje een staartje.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.