Het eten is op en de poetsdoek ligt al klaar. Juliette moedigt Mette aan met een matige articulatie: “Poesje mond maar even goed af.” Mette ziet het al de foute start van een liedje dat zij beter kent en begint spontaan: “Poesje mauw, kom eens gauw.” Deze maaltijd eindigt daarmee met een luide schaterlach van ons beiden, terwijl Mette zich aangemoedigd voelt het lied met iets meer expressie te vervolgen.