Het is donderdagavond. Mattie was vanmiddag op kraamvisite en we starten een rustige avond. Mette kan de slaap niet zo goed vatten en ligt onrustig te zijn in haar bed. Na twee keer de speen en sussende woorden besluit ik dat ik haar uit bed haal om te kijken of er misschien nog een boer dwars zit. Net als iedere andere keer til ik haar uit bed en nu maak ik een ongelukkige beweging zodat ik haar hoofd stoot tegen de pin waarmee het wiegje aan de staanders hangt. Ik schrik en Mette niet minder. Ze zet het op een hartverscheurend huilen. Ze heeft pijn. Veel pijn. Heel veel pijn. Vol verontschuldiging troost en wieg ik haar. De speen helpt niet. En het duurt in mijn beleving vele minuten voordat ze een beetje tot rust komt. We hebben haar niet eerder zo hard horen huilen.
Haar hoofdje is kwetsbaar en mijn hart al net zo zeer… Ik merk dat ik echt ontdaan ben door het leed dat ik aanricht. In een zo routineuze handeling schuilt al een gevaar. En de impact is enorm. Het grijpt me echt aan. Ik huil een deuntje mee. Gelukkig is Juliette er ook om ons beiden te troosten. Na tien minuten valt Mette op mijn borst vredig in slaap. Ik zou haar zo de hele avond wel bij me willen houden. Ik haal opgelucht adem en breng haar met alle voorzichtigheid terug in haar wiegje.
In mijn onnozele voornemen dat het nooit meer mag gebeuren neem ik me voor dat we komend weekend een ledikant kopen.