Schichtige ogen ontwijken mijn blik. Ik heb Mette net verteld dat ze – na een kort en leuk spelletje met water – nu niet meer aan de keukenkraan mag komen.
Haar hand leunt nog steeds op de hendel en vingertjes verkennen ongemakkelijk de vorm van de kraan terwijl ze weet dat het slim is om nu de aftocht van dit spel te blazen.
Wanneer ik mijn boodschap met een lichte stemverheffing herhaal wordt de situatie nog ongemakkelijker. Ze doet een slinkse poging de kraan toch te openen. Een ferm “Mette” voorkomt dat maar net. Dan treffen onze ogen elkaar. Een kort ogenblik. Mijn blik komt aan. En als intens getroffen barst Mette in een luid huilen uit. Oeps. Ik schrik. Ik vraag mezelf af of ik nu echt zo streng was en wat de goede toon, de juiste maatvoering en de meest liefdevolle uitvoering zijn van een goede vader.
Daar mag ik nog een keer op oefenen, voel ik zo aan.