We varen op de Korne met de canadese kano. We kamperen een paar dagen in Buren en zijn iets na negenen ingestapt voor wat nu een fikse tocht over het water blijkt. Mette zat aanvankelijk stoer voorin, haar knuistjes om de stang van haar stoeltje geklemd en zichtbaar onder de indruk.
Onderweg hebben we libelles, eenden, een reiger, een vliegtuig, kikkers en visjes gezien. Ook een traktor en een oude boot zijn benoemd. Nu we, na een heerlijk ijsje gegeten te hebben, op de terugweg net een Snelle Jelle hebben verdeeld onder de bemanning, roept Mette van voorin de boot: “Meerkoet!” Ons peddelen valt spontaan stil. We kijken elkaar vragend aan. Dat beestje hebben we nog niet eerder benoemd. En we zien het ook niet in de rietkraag bivakeren. Juliette vraagt daarom toch maar even om verduidelijking. Daarop verstaan we de boodschap beter: “Meer koek!”